Kinderopvang Henny

Pedagogisch beleidsplan Kinderopvang Henny

INHOUDSOPGAVE

1. Doelstelling en Visie
1.1 Doelstelling
1.2 Algemene visie op de ontwikkeling van kinderen
1.3 Algemene visie op opvoeden
1.4 Algemene visie op kinderopvang
2. Kinderopvang Henny
2.1 Vestiging
2.2 Groepssamenstelling
2.3 De leefruimte
2.4 De buitenruimte
3. De globale dagindeling
3.1 Ontvangst van ouders en kinderen
3.2 Dagindeling
3.3 Verzorging, verschoning, toiletgang en zindelijk worden
3.4 Eten en drinken
3.5 Slapen: Binnen/buiten
4. Activiteiten, spel en speelgoed
4.1 Corrigeren en belonen
4.2 Zelfredzaamheid
4.3 Privacy kinderen
5. Omgang met ouders/verzorgers
5.1 Communicatie
5.2 Signalering, observatie
5.3 Hygiëne, gezondheid en veiligheid
5.4 Ziekte van het kind
5.5 “4-ogen-principe” ter preventie van kindermishandeling en seksueel misbruik
5.6 Oudercommissie
6. Overige belangrijke zaken
6.1 Pedagogisch beleidsmedewerker en pedagogisch coach
6.2 Klachten
6.3 Achterwacht
6.4 Privacy ouders
6.5 Aanmelding, plaatsing en afmelding
6.6 Wachtlijst
6.7 Wenperiode
6.8 Verzekering
6.9 Berekening uren
6.10 Feesten en verjaardagen
6.11 Huisregels

1. Doelstelling en Visie

1.1 Doelstelling
De doelstelling van mij is het bieden van kleinschalige en professionele kinderopvang in een huiselijke en warme sfeer. Kinderen kunnen zich er veilig en geborgen voelen. Ze krijgen de kans om zich aan meerdere mensen te hechten, zowel aan volwassenen als aan kinderen. Tevens wil ik kinderen een plek bieden waar ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.

1.2 Algemene visie op de ontwikkeling van kinderen
Een kind komt niet als een ‘onbeschreven blad’ ter wereld. Indrukken en ervaringen opgedaan tijdens de zwangerschap, het milieu waarin het kind ter wereld komt, karaktereigenschappen, het feit of het kind een jongen of een meisje is; dit alles heeft invloed. Een kind heeft een geborgen en liefdevolle omgeving nodig om zich veilig en vertrouwd te voelen. Een omgeving waarin een kind, kind mag zijn. Waarin zijn eigenheid wordt gerespecteerd, waarin hij serieus wordt genomen. Van daaruit kan een kind de wereld om zich heen ontdekken en zich ontwikkelen tot een stabiele en zelfstandige volwassene. Je veilig en vertrouwd voelen is nodig om de wereld om je heen te ontdekken en je te ontwikkelen. Ouders hebben, vooral in de eerste jaren, veel invloed op de ontwikkeling en het welbevinden van het kind. De eerste jaren worden tevens beschouwd als de (belangrijkste) jaren waarin het kind wordt gevormd en hij zijn ‘bagage’ meekrijgt voor zijn verdere leven. De ontwikkeling van een kind verloopt tussen hetgeen hij meekrijgt (aanleg) en de ervaringen die de omgeving hem biedt. Er is een voortdurende wisselwerking tussen deze twee. Een kind wordt beïnvloed door de omgeving, doch beïnvloedt tevens zelf zijn omgeving. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Daarbij is het van belang dat de ouder(s) en ik zich prettig voelen, vertrouwen in elkaar hebben, min of meer op dezelfde golflengte zitten en mogelijk een aanvulling op elkaar zijn.

1.3 Algemene visie op opvoeden
Een van de doelstellingen van Kinderopvang Henny is het bieden van een plek waar kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Het is van belang dat kinderen opgroeien tot zelfstandige, evenwichtige en weerbare mensen. Mensen die respect hebben voor anderen en voor hun omgeving. Mensen die in staat zijn eigen keuzes te maken in samenwerking met diegenen om hen heen. Een kind leert veel door te zien. En een kind leert door positieve aandacht. Als opvoeder heb je hierin een voorbeeldfunctie. Ik probeer een kind dan ook zo veel mogelijk positieve aandacht te geven en positief gedrag te belonen. Negatief gedrag probeer ik zoveel mogelijk te negeren. Natuurlijk zijn daar grenzen aan, vooral met betrekking tot de veiligheid van het kind en zijn omgeving. Ik vind dat een kind duidelijkheid nodig heeft. Duidelijkheid in bijvoorbeeld dagindeling (structuur) en duidelijkheid in wat wel en niet mag. Kinderen hebben regels nodig. Zo weten ze waar ze aan toe zijn, het geeft ze houvast en daardoor een stukje veiligheid. Ik ben hierin dan ook consequent. De regels die ik hanteer, hebben veelal betrekking op het respectvol omgaan met elkaar en de omgeving en op veiligheid. Kinderen hebben ook een bepaalde vrijheid nodig en hebben recht op privacy.

1.4 Algemene visie op kinderopvang
Een kind dat bij een kinderopvang komt, maakt deel uit van meerdere opvangsituaties. Het kind heeft zo ook de gelegenheid om zich aan meerdere mensen te hechten, zowel aan volwassenen als aan kinderen. Een ander voordeel van kinderopvang is dat de sociale ontwikkeling vaak voorspoediger verloopt. Een kind leert immers al vroeg rekening houden met andere kinderen. De opvoeding in een kinderopvang is aanvullend op de opvoeding thuis. De ouders zijn en blijven de eerst verantwoordelijken in de opvoeding van het kind. De situatie bij een kinderopvang moet zo zijn, dat kinderen zich er thuis voelen en kunnen ontspannen. Ik probeer daarnaast een situatie te creëren waarin een kind zich optimaal kan ontwikkelen. Daarbij besteed ik aandacht aan de verschillende ontwikkelingsgebieden:
1. Het bieden van emotionele veiligheid;
2. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties;
3. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties;
4. Het eigen maken van waarden en normen.

Ad 1. Waarborgen van emotionele veiligheid
De kinderen wil ik begeleiden in een klimaat van emotionele veiligheid. De basis van al het handelen van mij is het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind. Ik creëer een huiselijke, veilige sfeer aan de hand van de dagindeling, de omgeving en de inrichting van de groep zodat de kinderen zich gemakkelijk kunnen ontspannen en zich op hun gemak voelen. Door individuele aandacht zorg ik dat het kind “zich gezien voelt” en zo een vertrouwensband met mij kan opbouwen. Vanuit geborgenheid, liefde en veiligheid kan een kind de wereld om zich heen gaan ontdekken.

Het bieden van emotionele veiligheid is voor mij een heel belangrijk uitgangspunt. Kinderopvang Henny moet een plek zijn waar kinderen en ouders zich vertrouwd en veilig voelen. Een kind moet met plezier naar de opvang komen maar ook de ouders moeten zonder zorgen hun kind kunnen achterlaten. Hierbij zijn onder andere het contact met ouders en de eerste dagen van het kind op de groep erg belangrijk. Ik geef het kind extra aandacht tijdens de eerste dagen op de opvang, zodat hij zijn draai kan vinden en met plezier terugkomt bij mij en de andere kinderen van de opvang. Het zorgzame karakter van mij is ook een belangrijk instrument om de emotionele veiligheid te waarborgen. Ik zal ook extra aandacht hebben voor kinderen die zich van nature niet zo gemakkelijk aanpassen in een groep.

Voor het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen kijkt ik naar elk kind apart. Ieder kind is immers anders en dient op een andere manier benaderd te worden. Hierbij kijkt ik naar wat een kind op een bepaald moment nodig heeft. Door middel van individuele aandacht zorg ik dat een kind troost krijgt als een kind dat nodig heeft of zoekt. Dat een kind zich gewenst voelt en dat ik het fijn vind dat hij er is waardoor het zelfvertrouwen en de weerbaarheid van het kind vergroot wordt.

De volgende punten zie ik als zeer waardevol:
• Kinderen enthousiast begroeten bij binnenkomst.
• Kinderen complimentjes geven.
• Hurken en op ooghoogte van het kind communiceren.
• Luisteren naar wat de kinderen te vertellen hebben.
• Individuele aandacht tijdens het geven van de fles, het verschonen, naar bed brengen. etc.

Ad 2. Persoonlijke competenties
De eerste jaren van een kind zijn erg belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Ik zie het als mijn taak de persoonlijke ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Kinderen leren binnen het eigen vermogen, tempo en op een geheel eigen wijze. Het eigen en unieke ontwikkelingstempo van het kind is voor mij maatgevend in de begeleiding van de kinderen. Ik wil kinderen helpen zichzelf te leren kennen, zelfstandig te worden en een positief zelfbeeld te hebben. Het ontwikkelen van zelfvertrouwen, zelfstandigheid, veerkracht en onafhankelijkheid is daarbij belangrijk. Elk kind is uniek en waardevol.

Stimuleren motoriek en spelmaterialen
De ontwikkeling van de motoriek probeer ik op verschillende manieren te stimuleren. Door bv. een baby afwisselend op schoot te houden, in de box, in een bedje, op een kleed, enz. neer te leggen, wordt de motoriek van baby’s gestimuleerd.

Een peuter heeft ruimte nodig om te lopen, een beter evenwicht te krijgen en te leren rennen. Bij mij is er volop gelegenheid om gebruik te maken van de ruimte en vrijheid die het platteland te bieden heeft. De buitenruimte van de kinderopvang is geheel op de aanwezigheid van de kinderen ingesteld. Door de aanwezigheid van een groot grasveld, bos, zandbak, speelplein en veel verschillende materialen kunnen de kinderen dagelijks buitenspelen/bewegen in een uitdagende en veelzijdige omgeving. De kinderen komen spelenderwijs in aanraking met dieren, planten en het dagelijks leven rondom de boerderij. Bij ons kunnen de kinderen naar de geitjes, naar de (moes)tuin alwaar ze kunnen helpen bij het verzorgen van de dieren en geteelde producten. Door de rust van het platteland kunnen de behoeften van de kinderen goed aan bod komen. Het vanzelfsprekende contact met de natuurlijke elementen als zon, wind en regen en het ervaren van de seizoenen biedt de kinderen een natuurlijk en afwisselend speel- en dagritme.

Buiten spelen brengt risico’s met zich mee. Kinderen kunnen bv. vallen met rennen, vallen met de fiets op de stoep. Toch vind ik buitenspelen een belangrijke leerervaring. De risico’s die buiten spelen met zich meebrengen, vergroten hun zelf oplossend vermogen en maken kinderen zelfstandig. Buitenspelen nodigt uit tot samenwerking door samen te gaan fietsen of in de zandbak te spelen. Ook voor baby’s is buiten zijn een verruimende ervaring: de wind langs de wangen, bewegende, ritselende blaadjes boven je hoofd, kruipen door het gras, enz.

Het is belangrijk dat het kind de kans krijgt om met het hele lichaam de verschillende bewegingen te ervaren. De motoriek ontwikkelt zich namelijk van grof naar fijn en van binnen naar buiten. Het werken met expressiematerialen is daarbij ook erg belangrijk. Verven, kleien, tekenen, papier scheuren, plakken en het spelen met water wordt in de opvang gezien als een belangrijke activiteit. Verscheidenheid in het aanbod van activiteiten en materialen prikkelen het horen, zien en voelen waardoor de ontwikkeling gestimuleerd wordt.

Ook het aanwezige speelgoed sluit aan bij het stimuleren van de motoriek van de kinderen. Ik zorg ervoor dat het speelgoed goed aansluit bij de leeftijd van de kinderen zodat dit voldoende uitdaging biedt voor het ontwikkelen van de fijne en grove motoriek.

Stimuleren van zelfredzaamheid en zindelijkheid
Kinderen hebben vaak een sterke drang om alles zelf te leren en te ontdekken. Ik heb daarin een begeleidende en géén leidende taak. Ik laat de kinderen zo veel mogelijk zelf doen zolang de situatie veilig is. Ook is daarin de zindelijkheid belangrijk. In overleg met de ouders en afhankelijk van de ontwikkeling van het kind wordt hier aandacht aan besteed. Het is een goed moment om met zindelijkheid te beginnen als het kind zelf aangeeft dat het op het potje of de wc wil of wanneer het kind aangeeft een natte broek vies te vinden. Ik ben alert op de reactie van het kind en zal regelmatig aan het kind voorstellen om naar de wc te gaan. Kinderen die nog een luier dragen mogen mee naar de wc als ze dat willen. Kinderen vinden het vaak heel interessant om naar een toiletruimte te gaan, zo wordt een beroep gedaan op de zindelijkheid. Als kleine kinderen al met de oudere kinderen mee naar de wc gaan, geeft dit zelfvertrouwen.

Prikkels
Kinderen zijn de hele dag omgeven door prikkels van buitenaf. Geluiden, beelden, geuren noem het maar op. De kinderen zijn prima in staat deze prikkels te verwerken. Op een gegeven moment kunnen kinderen “vol zitten” waardoor ze een moment van rust nodig hebben om alles even te laten bezinken. Hetgene wat ze gehoord en/of gezien hebben moet door de hersens verwerkt worden. Ik ben mij bewust van dit proces en ik speel hierop in door genoeg rust te bieden, of juist even lekker te laten uitrazen. Bij ieder kind wordt hier op een andere manier naar gekeken, want elk kind is anders.

Activiteiten
Gedurende de dag zal ik verschillende activiteiten aanbieden; zowel individuele als groepsactiviteiten. Met de activiteiten speel ik in op verschillende ontwikkelingsgebieden van de kinderen. Ik werk niet aan de hand van vaste thema’s maar spring in op de seizoenen (gericht op de natuur). Ook kijkt ik naar wat er speelt bij de kinderen. Ik ben van mening dat de participatie en het leervermogen groter zijn als ik inspeel op de interesses van het kind. Inspringen op de momenten dat een kind aangeeft te willen leren.
Voorbeeld: In de tuin komen de kinderen in aanraking met de seizoenen. Als de lente aanbreekt begint de natuur te groeien. Kinderen kunnen helemaal enthousiast worden als ze bv. een vlinder zien. Daar kan ik heel goed op inspringen door er samen goed naar te kijken, erover te praten, er liedjes over te zingen, boekjes voor te lezen. Zo stimuleer ik het taalgebruik. Vervolgens kan ik samen met de kinderen een vlinder knutselen/ kleuren of een bewegingsspel doen. Zo stimuleer ik de motoriek. Tijdens de activiteit worden er nog meer leergebieden aangesproken, zoals de sociale vaardigheden, door met groepsgenootjes te praten, zingen en/of te bewegen. En cognitieve vaardigheden, zoals woorden koppelen aan het woord vlinder en de volgorde van bv. een bewegingsspel onder de knie te krijgen. De peuter leert door het spelen allerlei begrippen, zoals voor, achter, naast, kleuren, rond, vierkant, groot, klein, hoog, laag, enz.

Ad 3. Sociale competenties
Sociale competenties omvatten vaardigheden en kennis over hoe je met anderen omgaat, je weg vindt in een groep, samenwerkt, rekening houdt met anderen en conflicten voorkomt en oplost. Door interactie met andere kinderen en volwassenen ervaren en ontdekken kinderen wat wel en niet werkt in de omgang met elkaar. De kinderopvang biedt volop de gelegenheid om de sociale vaardigheden van een kind te ontplooien. Elk kind krijgt individuele zorg en aandacht. Ook de groep heeft een belangrijke functie, want kinderen maken deel uit van de samenleving. Kinderopvang Henny is als een samenleving in het klein waar kinderen kunnen oefenen. Dit gaat letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Ik stel kinderen in de gelegenheid om de wereld om hen heen te ontdekken. Kinderen leren van en door elkaar, voor nu en later. Het kennismaken met andere volwassenen en kinderen, het respecteren van anderen en het opkomen voor eigen belang zijn belangrijke toegevoegde waarden van het samenzijn in een groep. In de groep worden deze vaardigheden gestimuleerd.

Samenspel
Kinderopvang Henny is een plaats waar kinderen elkaar ontmoeten, met elkaar leren spelen, leren te delen en samenwerken. Samen eten, slapen en leren rekening met elkaar te houden, van elkaar te leren, leren respect te hebben voor zichzelf en elkaar en waar ze andere ervaringen opdoen dan thuis. Het is een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van een kind. Het kind zal zijn eigen grenzen en kwaliteiten leren kennen.
Ik wil kinderen ruimte bieden om sociale ervaringen op te doen, waardoor sociale vaardigheden verworven worden. Elk kind probeer ik individuele zorg en aandacht te geven.

Ook is het groepsproces een belangrijk onderdeel van de dag. De kinderen zijn onderdeel van een groep. Het begint al met baby’s. Zij krijgen de mogelijkheid om andere kinderen te zien en aan te raken; als ze samen op het speelkleed zitten, tegenover elkaar aan tafel zitten, of andere geluiden maken. Op het moment dat baby’s zich gaan voortbewegen, komen zij andere kinderen tegen en herkennen in elkaar een “soortgenoot”. De sociale rijping is rond de twee en drie jaar nog gering, hoewel kinderen rond deze leeftijd al wel met elkaar samen kunnen spelen. Samen plezier maken zie je al bij heel jonge kinderen die bv. met elkaar aan tafel zitten of verstoppertje spelen. Vooral bij de peuters worden de groepsactiviteiten belangrijker. Door samen bv. te zingen, een spelletje te doen, met de bal spelen of te knutselen, leren kinderen zich bewust te worden van anderen en samen plezier te hebben. Door middel van deze activiteiten leren kinderen rekening te houden met elkaar. “Samen delen, samen spelen” zijn dan ook belangrijke begrippen. Ik stimuleer kinderen om mee te doen aan deze gezamenlijke activiteiten. De activiteiten kunnen in een grote groep of in kleine groepjes gedaan worden. In deze peuterfase raken kinderen gevoelig voor het maken van eenvoudige afspraken, het hanteren van simpele spelregels als: op je beurt wachten, luisteren naar elkaar, voor elkaar opkomen, verdriet delen en troosten, ruzies zelf proberen op te lossen, enz.

Het feit dat Kinderopvang Henny een verticale groep heeft, werkt bevorderend voor het ontwikkelen van de sociale competenties van kinderen door bijvoorbeeld elkaar te helpen, speelgoed samen op te ruimen en het vieren van feestelijke gebeurtenissen. Gezamenlijke activiteiten doen, vinden kinderen heel plezierig en ze geven een band tussen kinderen en mij. Het leren functioneren in een groep is belangrijk voor het functioneren later op de basisschool en in de maatschappij.

In een groep kunnen ook conflicten ontstaan. Kinderen weten meestal erg goed waar hun eigen grenzen liggen en geven aan wanneer er iemand overheen gaat. Ik geef de kinderen hier de ruimte voor. Ik grijp niet direct in maar geeft de kinderen de gelegenheid zelf tot een oplossing te komen. Er zijn momenten waarop ik wel zal ingrijpen en dan zal ik samen met de kinderen naar een oplossing zoeken van het conflict. Ik sta op geen enkele manier toe dat kinderen elkaar bezeren of psychisch beschadigen.

Sfeer en groepsgevoel
Kinderen zijn gevoelig voor een goede sfeer. Daarbij hoort positieve aandacht voor elk individu. Elk kind benader ik positief, ik ga uit van mogelijkheden en niet van beperkingen. Positief gedrag probeer ik te belonen en negatief gedrag zoveel mogelijk te negeren. Ik vind het ook belangrijk dat er aandacht is voor het individuele kind: verjaardagen worden samen gevierd, we schenken aandacht aan een nieuw iemand in de groep, kinderen worden gehoord in hun verhaal over bijv. het weekend, maar ook voor verdrietige kinderen is er aandacht. Ik wil er op deze manier voor zorgen dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen met elkaar. Signalen probeer ik op te pikken van het kind en daar adequaat op te reageren. Ik laat merken dat ik het kind gehoord en/of gezien heb, ik het kind waardeer zoals het is, houd ik rekening met hem en help als het nodig is. Dit is belangrijk voor elke relatie. Iedereen wil gezien, gehoord en verstaan worden. Ik vind het belangrijk om verbondenheid in een groep te stimuleren. Een wij-gevoel probeer ik te creëren door vaste rituelen en positieve aandacht voor alle kinderen.
Vriendschappen en het plezier in samen spelen worden gestimuleerd.

Taalontwikkeling
Jonge kinderen gebruiken weinig of eenvoudige taal, maar beschikken wel over een scala aan non-verbale middelen. Ze communiceren met gebaren, gezichtsuitdrukkingen en geluid. Zij wijzen, kijken boos, blij of verdrietig, laten iets zien, doen iets voor en nodigen uit om te imiteren. Het is allemaal communicatie. Vanaf de babytijd is het zowel voor de taal-/spraakontwikkeling als voor het gevoel van welbevinden van belang dat ik benoem wat ze doen en zien. Taal ondersteunt wat het kind ziet en zo leert het de wereld te begrijpen. Als kinderen ouder worden krijgt communicatie een ander niveau. Langzamerhand worden kinderen volwaardige gesprekspartners die graag willen discussiëren. Op alle leeftijden hebben kinderen recht op een uitleg waarom iets wel/niet kan of mag.
Ze leren ervan. Kinderen kunnen goed aangeven wat ze willen, met of zonder woorden. Ik probeer de gevoelens of behoeften van een kind te verwoorden om er achter te komen wat een kind bedoelt of wat er aan de hand is. Er wordt actief geluisterd. Zo ontstaan begrip en vertrouwen. Soms is het alleen maar nodig om te luisteren zonder woorden: passief luisteren. Daarbij laat ik voelen dat ik het kind begrijp.

Boekjes bekijken, voorlezen, vertellen en gesprekjes voeren horen tot de dagelijkse bezigheden van mij. Kinderen leren zo nieuwe woorden, begrippen en zinnen formuleren. Kinderen leren door imitatie van de volwassene. De communicatie tussen de kinderen onderling is aanvankelijk met één- of twee woord- zinnen. Vanaf ongeveer drie jaar kan de peuter verwoorden wat hij bedoeld en kunnen woorden en daden op elkaar aansluiten. Tegen de tijd dat de peuter naar de basisschool gaat, zal het voortdurend vragen naar het “waarom” en het “wanneer”; hiermee leert de peuter steeds meer betekenissen van woorden en begrippen kennen.

Gewetensvorming
Het geweten is het deel van ons innerlijk, dat weet wat goed en fout is in bepaalde situaties. We weten dit door ervaringen in het verleden. Het is dus heel persoonlijk afgesteld. Bij kleine kinderen moet dit geweten nog gevormd worden. Ik heb hier begrip voor en houdt er rekening mee door vriendelijk, maar consequent en duidelijk aan de kinderen te vertellen dat zij zich aan bepaalde regels dienen te houden. Het kind leert zo langzamerhand wat wel en wat niet mag. Aan de andere kant probeer ik mij niet door regels te laten overheersen en flexibel met regels om te gaan. Voorbeeld: Een regel die voor een kind veel problemen oplevert (een beker leeg drinken of lang aan tafel zitten), kan voor dat kind aangepast worden.

Met 2,5 jaar weet een kind al redelijk wat de regels zijn. maar de regel is gekoppeld aan de aanwezigheid van de opvoeder(s). Dus als mama in de keuken is, pakt het kind toch een koekje. Dat lijkt achterbaks (‘het weet best dat het niet mag’), maar dat is het niet. De peuter beseft nog niet dat de regel ook geldt als mama er niet is. Rond de 3 jaar doet een peuter iets wat niet mag en spreekt zichzelf ondertussen bestraffend toe. De regel zit in het hoofd, maar de rem op het gedrag werkt nog niet (‘Mag niet’ en pakt het koekje tóch). Bij 3,5 jaar pakt de peuter het koekje en zegt als verklaring tegen zijn moeder dat “Pluto” het koekje heeft opgegeten. Dat is nog geen liegen. Anna Freud noemt het innocent lying. Het kind zoekt een verklaring, wil het kapotte heel maken, maar kan het niet ‘aan’ dat het zelf een onderdeel is van het probleem. Met 4 jaar komt de overgang naar de kleuterperiode. Van kleuters mag je verwachten dat ze de regels kennen en dat er in zekere zin ook een rem op het gedrag zit. Kleuters zijn wel erg streng en denken zwart-wit: de regel geldt altijd en voor iedereen. Pas vanaf het zevende jaar ontwikkelt zich een vorm van afwegen van omstandigheden en motieven.

Voor mij is het belangrijk inzicht te hebben in deze fasen van de gewetensontwikkeling om het kind te kunnen begrijpen. Een kind kan anders als “stiekem” of “slecht luisterend” bestempeld worden, terwijl het kind nog niet anders kan/weet.

Ad 4. Waarden en normen
Om goed in de samenleving te kunnen functioneren is het nodig dat kinderen de waarden, normen en regels van de maatschappij waarin zij leven, leren kennen en zich eigen maken. De kinderopvang is een bredere samenlevingsvorm dan het gezin. Kinderen ontmoeten er veel verschillende mensen en maken kennis met een diversiteit aan normen. Binnen en buiten de groep doen zich situaties voor waar veel leermomenten zijn (bijv. pijn en verdrietige situaties, ruzie of een maatschappelijke gebeurtenis). Normen vertalen de waarden in regels en voorschriften hoe volwassenen en kinderen zich behoren te gedragen. De groep biedt mogelijkheden om zich de algemeen geldende waarden, normen en regels van de samenleving eigen te maken.

Door het gebruik van regels, rituelen en gewoontes geef ik gestalte aan deze waarden. Enkele voorbeelden:
• respect voor mens en natuur,
• iedereen mag zichzelf zijn,
• iedereen is gelijk,
• je mening mogen geven,
• luisteren naar elkaar, elkaar laten uitpraten,
• meedenken en samen zoeken naar een oplossing,
• eerlijkheid,
• ruimte voor emoties,
• openheid,
• saamhorigheid,
• samen spelen, samen delen,
• rekening houden met elkaar.

Normen zijn regels die uit waarden voortkomen, dus bij de waarden, zoals hierboven beschreven:
• bij binnenkomst en bij het weggaan elkaar gedag zeggen,
• elkaar laten uitpraten,
• op je beurt wachten,
• elkaar accepteren (iedereen is verschillend),
• elkaar geen pijn doen,
• niet vloeken,
• niet pesten,
• geen spullen expres kapot maken of meenemen,
• niet jokken.

Het overbrengen van normen en waarden is een belangrijk aspect van opvoeden. In groepsverband maakt het kind kennis met normen en waarden, die zijn gericht op veiligheid, respect voor elkaar en ontplooiingsmogelijkheden. Ik heb hierin een voorbeeldfunctie. Op basis van een goede relatie met mij leert het kind waarden en normen die buiten de gezinssituatie voorkomen. Vanuit deze veilige startpositie kan het kind de samenleving gaan verkennen.

2. Kinderopvang Henny

2.1 Vestiging
Kinderopvang Henny is gevestigd op de Markeloseweg 41 te Laren (Gld). Er worden maximaal 6 kinderen tegelijk opgevangen in de leeftijd vanaf 8 weken tot 4 jaar. De opvang van de kinderen vindt plaats in een serre die aangebouwd is aan het woonhuis. Dit voldoet aan de veiligheidseisen van de brandweer en aan de kwaliteitseisen voor een kinderdagverblijf.

2.2 Groepssamenstelling
De groep bestaat uit een verticale groep met maximaal 6 kinderen per dag. Afhankelijk van de leeftijdsopbouw van de groep kunnen er maximaal 2 baby’s geplaatst worden. Daarnaast worden bij de groepsindeling de volgende criteria toegepast:
a. de voorgeschreven leidster-kind ratio;
b. het maximum aantal kinderen in een groep;
c. het maximum aantal kinderen in een ruimte;
d. zoveel mogelijk rust voor de kleinsten;
e. optimale ontwikkeling voor alle kinderen.
Er is ook plaats voor kinderen die extra zorg nodig hebben. Bij de groepssamenstelling houd ik hier rekening mee. Er wordt niet gewerkt met dagdelen omdat dat veel onrust teweeg kan brengen voor de kinderen.

2.3 De leefruimte
Speciaal voor de kinderopvang is er een serre aan het huis gebouwd. De serre heeft een huiselijke sfeer wat bijdraagt aan een gevoel van veiligheid en geborgenheid bij kinderen. In deze lichte ruimte is het goed mogelijk om “buiten” naar binnen te halen. Vanuit elke plek op de groep kijk je naar buiten zodat de kinderen de seizoenen optimaal kunnen beleven.
De inrichting is overzichtelijk met enkele speelhoeken waar de kinderen ongestoord kunnen spelen en waarin ze zich terug kunnen trekken. Aansluitend aan de serre is de slaapkamer. Kinderen die moeilijk kunnen slapen, kunnen eventueel gebruik maken van een andere slaapkamer beneden.

2.4 De buitenruimte
Aan buiten spelen hecht ik veel waarde. Dagelijks verlaten de kinderen de groepsruimte om naar buiten te gaan. De buitenruimte is groot, uitdagend en er zijn diverse speel- en ontdekmogelijkheden. Zo zijn er geiten, is er een groot speelveld, een moestuin, een siertuin, een stuk bos met wandelpaden en een zandbak. Buiten zijn biedt allerlei natuurlijke speelmaterialen: speelzand, takken, struiken, bomen, gras, heuvels, kuilen, boomstammen, bloemen, etc. De natuurlijke buitenruimte prikkelt de fantasie van de kinderen en daagt ze uit tot ontdekken, bewegen, sociaal en gevarieerd spel. Kinderen ervaren bij mijn opvang een gevoel van vrijheid door de landelijke omgeving.
Ook worden er buiten regelmatig verschillende activiteiten aangeboden zoals:

  • geitjes/vogels voeren,
  • met zijn allen naar het bos waar we afhankelijk van het seizoen sneeuwklokjes, paddenstoelen, besjes, bladeren, eikels, kastanjes, etc. zoeken en bewonderen,
  • naar de koeien, kippen, pony, ganzen van de buren gaan,
  • kweken van eetbare gewassen zoals aardbeien, pruimen, appels, tomaten, etc. plukken en opeten of verwerken,
  • kijken naar de trekkers die op het land rijden van de buren,
  • crossen met loopfietsjes door het bos.

3. De globale dagindeling

De eigenheid van het kind accepteer ik en ook het eigen ritme. Ik vertrouw erop wat het kind (vaak onbewust) aangeeft te willen zoals korter/langer slapen, minder/meer eten of drinken. Ik werk kind volgend en wil de kinderen volgend begeleiden in hun ontwikkeling. Hierbij geldt wel, dat de wil van het kind uiteraard geen negatieve gevolgen voor de gezondheid of de veiligheid mag hebben.

3.1 Ontvangst van ouders en kinderen
Ouders en kinderen begroet ik persoonlijk. Er is tijd voor een kort gesprek met de ouder. Er wordt gesproken over bijzonderheden en belevenissen. Ik vind het belangrijk dat er bewust aandacht is voor het welkom van het kind. Daarnaast is er ruimte voor het nemen van afscheid. Het ene kind wil graag samen met mij afscheid nemen, terwijl de ander direct gaat spelen. Wel is het belangrijk dat er een duidelijk afscheidsmoment is. Als de kinderen worden opgehaald, vertelt ik aan de ouders hoe de dag verlopen is. De ouders ontvangen ook een schriftelijk verslag van de dag d.m.v. een “heen- en weerboekje”.

3.2 Dagindeling
Structuur en duidelijkheid zijn belangrijk voor kinderen. Zij weten zo waar ze aan toe zijn en hebben er houvast aan. Daarom hanteer ik een vaste dagindeling. Hier kan ik flexibel mee omgaan, maar er zijn een paar vaste momenten en activiteiten.
Dit zijn:

  • gezamenlijk opruimen voor de maaltijden,
  • na het fruit eten diverse liedjes zingen, spelletjes, handpop, iedere dag worden er wel boekjes bekeken en/of voorgelezen,
  • regelmatig wordt er een activiteit gedaan. Dit kan variëren van creatieve activiteiten tot beweging- of muziekactiviteiten,
  • naar buiten gaan, liefst iedere dag, ook al is het maar even. Samen wandelen, spelen of geitjes voeren,
  • ook slapen hoort thuis in het dagritme. Dit gebeurt naar behoefte van het kind,
  • De kinderen worden bij voorkeur niet gebracht na 9.00 uur en niet gehaald voor 16.30 uur. Dit is belangrijk om gezamenlijke activiteiten uit te kunnen voeren.

3.3 Verzorging, verschoning, toiletgang en zindelijk worden
Kinderen die een luier dragen worden regelmatig gecontroleerd op een vieze luier en zo nodig verschoond. Daarnaast zijn er vaste verschoonmomenten. Ik zie de verzorgende activiteiten ook als pedagogische activiteiten. Tijdens de verzorging zijn er veel contactmomenten. Bijvoorbeeld: Wanneer een kind verschoond wordt, praat ik met het kind of zing ik een liedje. Handelingen worden door mij verwoord; “Nu doe ik je sokken aan”.

Peuters zien hoe andere kinderen met de zindelijkheidstraining bezig zijn en worden daardoor gestimuleerd. Wanneer het kind er zelf aan toe lijkt te zijn, wordt in overleg met de ouders met zindelijkheidstraining begonnen. Het wordt spelenderwijs gedaan. Een kind dat aan geeft zelf naar de wc te willen gaan, krijgt daar de gelegenheid toe. Het kind wordt altijd geprezen wanneer het een kleine of grote boodschap op de wc/potje doet en ook krijgt het kind dan een sticker. Mocht het kind in een onderbroekje rondlopen en er gebeuren ongelukjes dan wordt er geen negatieve aandacht aan geschonken.

Naar het toilet gaan is voor peuters die al zindelijk zijn een activiteit die begeleid wordt. Kinderen die daar aan toe zijn, mogen zelfstandig naar het toilet. De ruimte is zo ingericht, dat dit veilig en hygiënisch kan verlopen. Daarnaast wordt er goed op toegezien dat kinderen hun handen wassen.

Naast de hygiënische verzorging van het kind, besteed ik ook aandacht aan de manier waarop ik met het kind omga, hoe ik het aanraak en hoe ik het optil. Het is belangrijk dit bewust te doen. Het tillen van baby’s wordt met de grootste zorg en voorzichtigheid gedaan: met rustige bewegingen, warme handen, het hoofdje goed ondersteunend en dicht tegen mij aan, tegen zacht materiaal. Wordt het kind groter, dan kan het zijn/haar hoofdje goed rechtop houden en op een gegeven moment rechtop zitten. Dan til ik anders. Ik nodig het kind dan uit om te bewegen. Bv. het kind pakt de handen van mij en trekt zich zo omhoog.

3.4 Eten en drinken
Het eten beschouw ik als een positieve en sociale activiteit (welke soms relatief veel tijd in beslag kan nemen). De tafel wordt gedekt door mij, met hulp van de kinderen die mee willen helpen. Kinderen die niet in hun spel zitten kunnen uitgenodigd worden om mee te helpen. Hierna worden de kinderen persoonlijk uitgenodigd om te komen eten. Kinderen die nog niet helemaal klaar zijn met hun spel kunnen dit afmaken en schuiven mogelijk iets later aan tafel. Ik maak de boterhammen niet van te voren klaar, maar samen met de kinderen of laat dit de kinderen zelf doen. Na de maaltijd mogen de kinderen die dat willen meehelpen met het afruimen en schoonmaken van de ruimte. Kinderen vinden het vaak leuk om mee te helpen.

Ik zorg voor het eten van de kinderen, behalve babyvoeding en speciale (dieet)voeding. ’s Ochtends krijgen de kinderen fruit, sap en een koekje, ontbijtkoek of cracker. Tussen de middag is er een broodmaaltijd met melk of thee. In de loop van de middag krijgen de kinderen sap/ water met een koekje, en/of fruit. Ook krijgen ze wel eens iets extra’s bijvoorbeeld een ijsje, rozijntjes, soepstengels, crackers, pannenkoek enz. In eerste instantie neem ik voor baby’s tijdens de dagopvang het ritme van thuis over. Naarmate de kinderen groter worden, gaan ze zich meer op de groep richten. Het gebruik van een maaltijd of een tussendoortje krijgt het karakter van een gezamenlijke activiteit. Wanneer een kind een speciaal dieet heeft, volg ik dit. Zie verder ook feesten en verjaardagen.

3.5 Slapen: Binnen/buiten
Na de middagmaaltijd gaan de kinderen, die behoefte hebben aan slaap/rust, naar bed.

Ik vind het heel belangrijk dat kinderen lekker kunnen slapen of uitrusten. Daarom kunnen sommige kinderen ook buiten slapen in een duoslaper.
Veilig buiten slapen in de frisse buitenlucht zorgt voor meer weerstand door een grotere opname van vitamine D. De frisse lucht is heel goed voor de longen van jonge kinderen en de innerlijke rust. Vooral voor kinderen die vaak verkouden zijn, met astmatische aandoeningen, allergieën en moeilijke slapers kan een buitenbedje een goede oplossing zijn. Het is bewezen dat kinderen die buiten slapen veel langer en vast slapen waardoor het kind meer uitgerust is.

Wanneer het vriest, zorg ik voor een passende slaapzak/kleding. Bij regen en wind kan het buitenbed zo neergezet worden dat uw kind hiervan geen last ondervindt.

De duoslaper staat voor het raam van de serre zodat er altijd voldoende zicht op is of in de zomer, bij warm weer in de schaduw van de beuk waarbij regelmatig (minimaal eens in de 45 min.) gecontroleerd wordt of het kind het goed maakt. De duoslaper is voorzien van horgaas en een perspex raam, waardoor insecten en andere dieren niet bij de kinderen kunnen komen.
Ouders moeten toestemming geven voor het buiten slapen. Hiervoor wordt een speciaal toestemmingsformulier gebruikt.
Kinderopvang Henny heeft een protocol buitenslapen waarin staat hoe er met het buiten slapen omgegaan wordt.

Het naar bed brengen beschouw ik als een pedagogische activiteit. Mogelijk hebben de wat grotere kinderen behoefte aan een verhaaltje voor het slapen gaan. De kleinere kinderen worden in bed gelegd met een liedje of een ander ritueel. Dit ritueel kan per kind verschillen. Ook het uit bed halen gebeurt bewust en met individuele aandacht. Met de kinderen die niet meer hoeven te slapen, doe ik een passende activiteit.

4. Activiteiten, spel en speelgoed

Kinderen spelen altijd en overal en met allerlei dingen. Spelen is voor kinderen een levensbehoefte; spelen is (als het goed is) kind eigen. Door middel van spelen, ontdekken zij de omgeving, materialen, dingen en mensen. Ze leren hoe zij daar zelf in staan, wat ze wel en niet kunnen. Spel staat in dienst van de gehele ontwikkeling, biedt mogelijkheden tot imitatie, het uiten van emoties en het verwerken van bepaalde gebeurtenissen.

Elke dag krijgt een kind in de opvang de mogelijkheid om vrij te spelen met speelgoed waar het zelf voor kiest. Er is dan ook speelgoed aanwezig voor allerlei ontwikkelingsgebieden. Die ontwikkelingsgebieden zijn grofweg in drie delen te splitsen:

Sociaal-emotionele ontwikkeling:
• het samen dingen doen, samen spelen, samen zingen, samen plezier hebben,
• de omgang met elkaar, met dieren en de natuur,
• het recht om boos of verdrietig te mogen zijn en het uiten hiervan,
• fantasiespel zoals verkleden, eten koken, telefoneren, handpoppen,
• creativiteit en expressie zoals verven, plakken, met zand spelen en bewegen op muziek of muziek maken.

Lichamelijke ontwikkeling:

  • de grove motoriek zoals rollen, kruipen, klimmen, fietsen, hollen, tillen, met een bal spelen, bewegen op muziek, enz.,
  • de fijne motoriek zoals kleine dingetjes oprapen, knippen, een potlood vasthouden, rijgen, werken met kralen, insteekmozaïek, enz.

Verstandelijke ontwikkeling:
• puzzels in diverse moeilijkheidsgraden, vormenstoof, lotto, kleurentoren, enz.,
• gebruik van bouw- en constructiemateriaal zoals lego, duplo, blokken, treinbaan,
• gebruik van taal zoals voorlezen, plaatjes benoemen, liedjes zingen, luister-cd’s, dagelijkse dingen benoemen.

Naast de dagelijkse activiteiten zoals het binnenkomen, vrij spelen, eten, verzorgen en slapen biedt de opvang volop binnen- en buitenactiviteiten aan. Denk hierbij aan: kleien, schilderen, muziek maken, dansen, zingen, koekjes bakken, buiten spelen, dieren verzorgen en tuinieren. Rekening houdend met en uitgaande van de aanwezige kinderen, heb ik een activiteit bedacht. De activiteit wordt voorbereid en klaargezet in de gewenste ruimte. Ik nodig de kinderen uit en vraag of zij zin hebben om mee te doen. Als kinderen iets anders willen doen dat past in dat moment, mag dit ook. Een activiteit kan voor het ene kind twee minuten en voor het andere een kwartier duren. Hier houd ik rekening mee. Ik probeer een activiteit aan te bieden die zo dicht mogelijk bij de interesse en het kunnen van de kinderen ligt. Aan het einde van de dag mogen de kinderen “de werkjes” mee naar huis nemen. Een buitenactiviteit wordt aangepast aan de omstandigheden van het weer. Regent het, dan mogen de kinderen bijv. in de plassen stampen, met een paraplu door de regen lopen, met modder spelen of in de schuur. Het voeren van de geitjes is ook een dagelijks ritueel. Ik nodig de kinderen uit om hieraan deel te nemen. Alle kinderen hebben bv. een eigen emmertje waar ze brood voor de geitjes in mogen doen, kinderen kunnen helpen om voer te pakken, water te halen, etc.

Bij alle activiteiten staat ‘het lekker bezig’ zijn en de plezierbeleving voorop. Bij de diverse activiteiten speelt het seizoen waar mogelijk een rol. Creatieve werkjes van de kinderen krijgen ze mee naar huis. Bij speciale gelegenheden of feestjes probeer ik samen met de kinderen iets leuks te maken.

4.1 Corrigeren en belonen
Ik streef er naar om de kinderen op een positieve wijze te benaderen en door middel van positieve aandacht het gewenste gedrag te stimuleren. Door de groepssituatie waarin kinderen meestal op vanzelfsprekende wijze meedoen met de groep is het corrigeren van kinderen veel minder een onderwerp dan in de thuissituatie.

Het is belangrijk om een kind zoveel mogelijk zelfstandig te laten ervaren wat het wel en niet kan of mag. Ingrijpen is aan de orde wanneer een kind gevaar loopt of angstig is. Zo weet het kind dat het niet in een panieksituatie komt en kan het naar hartenlust oefenen, ontdekken en proberen. Voor een kind is het belangrijk te weten waar de grenzen liggen. Grenzen bieden een kind veiligheid, duidelijkheid en daarmee ook rust. Een kind leert die grenzen kennen door duidelijk en consequent optreden van mij. Jonge peuters weten al snel wat wel en niet mag, maar proberen vaak nog deze regels te versoepelen. Op een bepaalde leeftijd kunnen ze deze regels ook toepassen zonder dat ik steeds bijspring. Soms test een peuter je op dusdanige manier uit dat het op een waarschuwing uitloopt. Dit kun je dan een positieve wending geven door gewenst gedrag te prijzen in plaats van het ongewenste te corrigeren. Door kinderen aan te spreken op hun gedrag leren zij de consequenties ervaren van dat gedrag. Corrigeren kan op verschillende manieren:
• door het kind af te leiden,
• door uit te leggen waarom het gedrag niet goed wordt gevonden,
• door een afkeurende of boze blik,
• door een oplossing aan te dragen of het kind zelf een oplossing te laten zoeken.
Ik probeer kinderen te stimuleren om zelf conflicten op te lossen zonder dat het recht van de sterkste geldt. Doordat ze ervaren wat ze zelf kunnen, krijgen kinderen zelfvertrouwen en een gevoel van eigenwaarde. Natuurlijk helpt/begeleid ik als dat nog moeilijk is. Iemand pijn doen of dingen stuk maken wordt altijd afgekeurd.

Wanneer een kind negatief gedrag vertoont, wordt eerst gekeken naar het individuele kind en nagegaan wat de oorzaak van het gedrag zou kunnen zijn (niet lekker in zijn vel, verveling, onzekerheid, wijziging in de thuissituatie of ontwikkelingsproblematiek). Ik kan hier dan rekening mee houden. Soms is een kind niet gevoelig voor (herhaalde) waarschuwingen, opmerkingen of afspraken en blijft het doorgaan ongewenst gedrag te vertonen. Om een kind te laten merken dat de grens écht bereikt is, wordt het kind gecorrigeerd op een manier die in zijn belevingswereld past en op een wijze die zijn zelfvertrouwen niet ondermijnt. Het kan bijvoorbeeld enkele minuten op een stoel worden gezet, weggeschoven van andere kinderen. Zo, buiten het groepsgebeuren kan het kind tot zichzelf komen. Daarna mag het weer meedoen. Belangrijk is dat elk “conflict” tussen mij en het kind óf tussen kinderen onderling altijd wordt goedgemaakt. Een ander aandachtspunt is dat het kind weet dat op een dergelijk moment zijn gedrag wordt afgekeurd en niet het kind zelf. Ik vind het belangrijk om ouders een terugkoppeling te geven over het gedrag van hun kind. Wellicht dat de ouders thuis ook met dit gedrag te maken hebben. Er kan dan goed afgestemd worden wat de beste benadering zal zijn.

4.2 Zelfredzaamheid
Ik wil kinderen stimuleren om dingen zelf te doen, bijvoorbeeld:
• zelf vragen of ze een stukje speelgoed mogen hebben,
• zelf aangeven wat ze willen,
• zelf handen wassen en dergelijke,
• zelf de jas, schoenen, sokken, broek en dergelijke, aan- en uittrekken,
• kinderen laten helpen bij tafel dekken, opruimen en dergelijke,
• opdrachtjes geven.
Dit alles wel in overeenstemming met de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind.

4.3 Privacy kinderen
Kinderen hebben recht op privacy. Dit houdt in dat ze bijv. zelf mogen weten of ze willen knuffelen of op schoot willen zitten en mogen beslissen of ze met activiteiten meedoen. Ook slapen ze in een eigen bedje.

Website en facebook
De kinderopvang heeft een eigen website en zit ook op Facebook. Daar staan veel foto’s op van de kinderen. Ouders mogen het altijd aangeven als er geen foto’s of alleen bepaalde foto’s op internet gepubliceerd mogen worden.

5. Omgang met ouders/verzorgers

5.1 Communicatie
Na het kennismakings- en intakegesprek vindt er circa 6 weken na de eerste opvang dag een evaluatiegesprek plaats indien ouders daar behoefte aan hebben. (Veelal is er tussendoor al zoveel contact geweest met de ouders dat daar geen behoefte aan is.) De meeste communicatie tussen ouders en mij vind plaats tijdens het halen en brengen van de kinderen. Als er behoefte is aan een gesprek dan kan dat altijd ingepland worden, ook is het mogelijk om in de avonduren te bellen om iets door te spreken. Daarnaast houd ik van ieder kind een boekje bij. Hierin vertel ik wat het kind die dag heeft gedaan en hoe het kind zich in de opvang gedraagt, er kunnen vragen ingesteld worden, etc. Ouders wordt ook gevraagd om erin te schrijven.

5.2 Signalering, observatie
Als een kind de opvang bezoekt, is er voortdurend sprake van observatie. Ik volg hoe een kind zich ontwikkelt en hoe het gedrag is. Iedere kind ontwikkelt zich op zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Daarnaast wordt gekeken op welk gebied een kind extra stimulering kan gebruiken. Bovendien wordt aan de hand van deze observaties gekeken waar de interesses van het kind liggen, zodat doormiddel van activiteiten hieraan tegemoet gekomen kan worden.
Ik kijk bij kinderen o.a. naar:
• welbevinden,
• grove en fijne motoriek,
• zindelijkheidstraining,
• taalontwikkeling zowel actief als passief,
• samenspel,
• het omgaan met spel- en expressiematerialen,
• emotionele uitingen en lichamelijke veranderingen.
Vanaf 2015 maak ik gebruik van observatieformulieren van Peuterplein en deze worden zo nodig met ouders besproken mocht daar aanleiding toe zijn.

Bij de meeste baby’s en peuters is geen reden tot bezorgdheid, maar soms kunnen er vragen opkomen over het gehoor, het gezichtsvermogen, de motoriek, taal- en spraakontwikkeling, de opvoeding en het gedrag. Tijdige signalering maakt het mogelijk om advies en hulp in te schakelen waardoor de nadelige gevolgen zo beperkt mogelijk blijven. Mocht er sprake zijn van bijzonderheden of problemen over bijv. het gehoor, het gezichtsvermogen, de motoriek, taal- en spraakontwikkeling, de opvoeding en het gedrag, dan treed ik hierover in gesprek met de ouders. Dit komt dan ook naar voren tijdens de haal- en breng gesprekken. Eventueel kan ik de ouders adviseren om bijvoorbeeld hulp te zoeken of nader onderzoek te laten verrichten. Ik kan de ouders doorverwijzen naar deskundigen die gespecialiseerd zijn in problemen die kunnen optreden bij opgroeiende peuters, zoals logopediste, orthopedagoog, kinderfysiotherapeut of consultatiebureauarts mocht dit nodig zijn. Ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid voor hun peuter. Wanneer de ouders niets doen met het advies en geen verdere stappen ondernemen of toestemming geven tot, dan zal ik dit te allen tijden respecteren.
Hierop is een uitzondering: bij een vermoeden van kindermishandeling wordt door mij contact opgenomen met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Er is een protocol voor kindermishandeling. Dit ligt ter inzage bij de opvang.

Overgang van kinderopvang naar de basisschool:
Voor de doorgaande lijn in de ontwikkeling van de kinderen is het van belang dat er overdracht plaats vindt met de basisschool waar een kind naar toe gaat.
Voor de overdracht is een standaard overdrachtsformulier gemaakt. Het overdrachtsformulier bevat informatie over de verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals de spraakontwikkeling en de sociaal- emotionele ontwikkeling eventueel aangevuld met bijlagen.
Dit formulier geef ik aan ouders mee om te lezen en om eventueel zelf nog aan te vullen.
Als de ouders het eens zijn met de inhoud vraag ik hun toestemming om het door te sturen naar school d.m.v. een handtekening onder het formulier. Zelf krijgen ze ook het formulier toegestuurd. Ouders mogen kiezen of ze daarvoor nog een eindgesprek willen.

5.3 Hygiëne, gezondheid en veiligheid
Veiligheid staat bij mij hoog in het vaandel. Er wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen omtrent veiligheid, zoals vermeld in de Wet Kinderopvang. Ook wordt gebruik gemaakt van een risico inventarisatie op het gebied van veiligheid en gezondheid in en rond het gebouw, waardoor alle mogelijke risico’s in kaart zijn gebracht. Deze wordt jaarlijks bijgehouden en waar nodig wordt een plan van aanpassingen en/of maatregelen gemaakt. Deze risico inventarisatie kunnen ouders te allen tijde in zien bij de opvang.

Ook is er een protocol Hygiëne en leefomgeving dat is bedoeld om ouders inzicht te geven in wat ik doe om de hygiëne zo goed mogelijk te bewaken.

We wassen bijv. regelmatig handen: na het buiten spelen, na toilet bezoek enz. Na het eten worden handen en gezichten schoongemaakt met voor ieder kind een eigen kleur washandje. Al het beddengoed wordt zeer regelmatig gewassen. Ook de ruimtes waarin de kinderen verblijven worden regelmatig schoon gemaakt, evenals het speelgoed.

5.4 Ziekte van het kind
Mocht het kind ziek worden op het kinderdagverblijf, dan neem ik contact op met de ouders. Afhankelijk van hoe ziek het kind is, besluit ik of het kind kan blijven of opgehaald moet worden. Is het kind thuis ziek geworden en aan de beterende hand en heeft hij geen besmettelijke ziekte dan kan, in overleg, het kind wel komen. Als een kind ziek is dan wil ik dat zo snel mogelijk weten. Mocht een kind besmettelijke ziekte hebben dan houdt ik de richtlijnen van de GGD aan. Alle ouders worden hierover geïnformeerd.

Wanneer bij een ongeluk eerste hulp nodig is, bel ik de ouder zo snel mogelijk. Eventueel ga ik zelf met het kind naar de huisarts of de ouder wordt gevraagd om het te doen. Dit is afhankelijk van de situatie en of de ouder snel ter plekke kan zijn. De overige kinderen worden dan door de achterwacht opgevangen.

Zaken zoals toedienen van medicatie en wat ik doe als een kind ziek wordt op de groep, staan in het protocol Geneesmiddelen en medisch handelen. Er wordt bijv. uitsluitend medicatie toegediend, wanneer de ouder daar expliciet toestemming voor geeft. Mocht een kind dagelijks medicijnen gebruiken dan wordt aan de ouders gevraagd om een medicatieformulier in te vullen en deze te voorzien van een handtekening. Daarnaast dien ik de medicatie uitsluitend toe wanneer deze in de originele verpakking zit. Ik ben niet aansprakelijk voor de eventuele nadelige gevolgen van het toedienen van medicijnen. De ouder blijft er zelf verantwoordelijk voor.

5.5 “4-ogen-principe” ter preventie van kindermishandeling en seksueel misbruik
Het “4 ogen principe” is een van de maatregelen ter preventie van misbruik. De kans op misbruik in de kinderopvang is gering, zeker in verhouding tot het aantal gevallen in het algemeen in Nederland. Desondanks zijn er extra preventieve maatregelen genomen.
Het “4 ogen principe” in de praktijk betekent dat er te allen tijde iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren bij de opvang van kinderen.

Toepassing van het ‘vier-ogen-principe’ bij Kinderopvang Henny
Er moet altijd een volwassene kunnen meekijken of meeluisteren op het Kinderdagverblijf. Bij de invulling van het “vier-ogen-principe” in de praktijk heeft de oudercommissie en GGD samen met Henny besloten om camera’s op te hangen in de serre, kinderslaapkamer, woonkamer, babyslaapkamer, gang, bijkeuken en schuur. In overleg met de oudercommissie is besloten om twee ouderparen, van wie de kinderen respectievelijk drie-en twee dagen op de opvang zijn (note: de dagen dat het KDV open is) te vragen om mee te kijken.
Ouders hebben een gebruikshandleiding gekregen met een password en kunnen op elk moment van de dag inloggen. Daarnaast wordt aan de ouders gevraagd of ze een verklaring willen ondertekenen dat ze te allen tijde respectvol omgaan met de informatie die ze op deze manier verkrijgen over kinderen en leidster om zodoende de privacy zoveel mogelijk te waarborgen.
Het password wordt aangepast zodra het laatste kind van één van de meekijkende ouders het KDV verlaat om te voorkomen dat ze daarna nog weer mee kunnen kijken. Dit om de privacy van de kinderen en Henny te waarborgen. Er zal op tijd een nieuwe ouder gevraagd worden om dan weer mee te kijken.

Kinderopvang Henny heeft een protocol: ‘Vier-ogen-principe’ ter preventie van misbruik, hierin is uitgewerkt hoe opvang zorg wil dragen voor een veilige omgeving voor de kinderen.

Basisprincipes
Naast deze praktische maatregelen zijn er een aantal basisprincipes van toepassing op de preventieve maatregelen tegen misbruik:

  • een open aanspreekcultuur binnen de kinderopvang: door de kleinschalige locatie is het contact persoonlijk en zijn er korte communicatielijnen.
  • een goede omgang met de seksuele ontwikkeling van kinderen: het begeleiden van onderling (lichamelijk) contact en aandacht voor de gezonde seksuele ontwikkeling is belangrijk. De oudere peuters en kleuters zijn vaak bezig met het verschil tussen jongens en meisjes en nieuwsgierig naar het andere geslacht. Ze zijn zich alleen nog niet bewust van wat wel en niet hoort. Begeleiding van mij is hier gewenst en bestaat voornamelijk uit informatie en uitleg geven over wat wel en niet hoort.
  • de kinderen het bewustzijn en bewaken van de eigen grenzen aanleren: De kinderopvang is een veilige plek om dit te oefenen. Daar besteed ik van jongs af aan, spelenderwijs aandacht aan. De kinderen leren wat ze wel en niet fijn vinden en leren om dit aan te geven aan de ander. Ook leren kinderen dat, als je iemand bijvoorbeeld een knuffel of aai wilt geven en de ander dat niet wil, je deze grens van de ander dient te respecteren.

Dit geldt voor zowel het contact van de kinderen onderling als met volwassenen. In het bewust worden van je eigen grenzen en dit aan te leren geven is de begeleiding vaak gewenst. Wanneer ik bijvoorbeeld zie dat het ene kind (vaak lief bedoeld) het andere kind aanraakt, maar dat het andere kind dat niet fijn vindt, wordt daar over gesproken. Het kind wat de aanraking als niet prettig ervaart leert zich bewust te zijn van zijn grenzen en dit aan te geven. Het kind dat de ander aan wilde raken of liefkozen leert in het geval de grenzen van het andere kind te respecteren.

Warmte en een gezonde seksuele ontwikkeling
De genomen preventieve maatregelen mogen niet leiden tot minder intimiteit en warmte in de opvang die ik wil bieden. Kinderen hebben lichamelijke koestering nodig voor hun welbevinden. Daarnaast is een positieve invalshoek bij de begeleiding van seksuele ontwikkeling belangrijk. Het mag niet zo zijn dat een angstige en afwijzende cultuur ten opzichte van seksualiteit gaat overheersen, wat een gezonde ontwikkeling in de weg kan staan.

5.6 Oudercommissie
Kinderopvang Henny heeft een oudercommissie die thans bestaand uit 2 leden. Er wordt ten minste twee maal per jaar overleg gevoerd tussen mij en de oudercommissie. De oudercommissie kan ook onderling vergaderen. In de vergaderingen kunnen allerlei onderwerpen op de agenda staan zoals beleidsveranderingen, pedagogische zaken, prijsveranderingen en activiteiten.
De leden van de oudercommissie ondersteunen ook activiteiten. Jaarlijks wordt bijv. door de oudercommissie in samenspraak met mij en de overige ouders een activiteit gepland: De Henny & Kids Family ochtend. Bij deze activiteit worden ook kinderen en ouders uitgenodigd die de opvang al verlaten hebben.
Hierover worden de ouders door middel van de nieuwsbrief of een aparte brief of mail op de hoogte gebracht.

6. Overige belangrijke zaken

6.1 Pedagogisch beleidsmedewerker en pedagogisch coach
Sinds 1 januari 2019 is de functie pedagogisch beleidsmedewerker en coach verplicht binnen de kinderopvang. Hij/zij ontwikkelt het pedagogisch beleid en coacht de medewerkers in het van daaruit werken. In de Wet IKK is het ontwikkelingsrecht van kinderen ogenomen. En je kunt kinderen zich alleen maar laten ontwikkelen als je ook aan je eigen ontwikkeling werkt. Iedere pedagogische medewerker moet daarom coaching krijgen.
Omdat ik kleinschalige opvang heb zonder personeel, heb ik een beleidsmedewerker-en coach ingehuurd. Zij houdt het pedagogisch beleidsplan up to date en bewaakt en borgt de invoering van het pedagogisch beleid en vertaalt deze naar de werkpraktijk.
Zij coacht mij 9 uur per jaar. Hoe de coaching wordt ingevuld, is maatwerk. Samen kijken we naar eventuele verbeterpunten, eventuele knelpunten en worden er kennis en vaardigheden uitgewisseld. Het kan voorkomen dat de pedagogisch coach op de groep aanwezig is. Ze is de spil tussen het pedagogisch beleid en de uitvoering hiervan.
Elk jaar leggen we samen vast hoe zij wordt ingezet binnen mijn kinderopvang.

6.2 Klachten
Het kan natuurlijk voorkomen dat een ouder ontevreden is over een werkwijze of andere zaken. In elke organisatie gaat wel eens iets mis. Een goed gesprek lost gelukkig veel op. Indien dit niet voldoende is óf de klacht wordt volgens de klager onvoldoende serieus genomen, dan kunnen ouders gebruik maken van de klachtenprocedure.
De kinderopvang is aangesloten bij de Geschillencommissie Kinderopvang. Indien nodig kunnen ouders deze inschakelen. Voor meer informatie kunt u bij mij terecht.

6.3 Achterwacht
Een achterwacht is beschikbaar bij eventuele calamiteiten. Het is belangrijk dat de achterwacht een vertrouwd persoon is voor de kinderen en bekend is met het dagritme. De achterwacht ziet de kinderen regelmatig en kent de ouders. Ook draait hij zo nu en dan mee op de groep en voert de taken uit die hij opgedragen krijgt. Daarnaast kan bij calamiteiten een beroep gedaan worden op mensen die naast de opvang wonen.

6.4 Privacy ouders
De privacy van de ouders wordt te allen tijde gewaarborgd. Datgene wat ter sprake komt, blijft privé. Ik zal de achterwacht alleen op de hoogte stellen indien dit van belang is voor een goede begeleiding en opvang van het kind.

6.5 Aanmelding, plaatsing en afmelding
Als ouders informatie aanvragen, hebben ze de mogelijkheid een kijkje te nemen en de sfeer te proeven. Ik vertel dan over haar manier van werken. Na een telefonische aanmelding krijgen ouders zo spoedig mogelijk bericht wanneer plaatsing mogelijk is. Als de ouder een kind wil afmelden dan dient de ouder dit twee maanden van te voren schriftelijk te melden. Uitschrijving gaat altijd in op de laatste dag van de maand.

6.6 Wachtlijst
Mocht er een wachtlijst zijn, dan is de volgorde van plaatsing als volgt:
1. uitbreiding van uren van kinderen die de opvang al bezoeken,
2. een broertje of zusje van een kind dat de opvang bezoekt,
3. nieuwe aanmeldingen in volgorde van binnenkomst.

6.7 Wenperiode
Voordat een kind daadwerkelijk een plaats krijgt, vindt er een intakegesprek plaats. Ouders maken dan samen met mij afspraken over de begeleiding en verzorging van het kind. Tevens spreken we dan een eventuele wenperiode af. Afhankelijk van het kind kan de duur en de frequentie hiervan variëren. Ook is er altijd een mogelijkheid voor de ouder om een ochtend mee te draaien. Voor beide partijen geldt een proefperiode van 8 weken.

6.8 Verzekering
Kinderopvang Henny heeft een W.A. verzekering en een ongevallenverzekering.

6.9 Berekening uren
Mocht een ouder kiezen voor opvang bij Kinderopvang Henny dan wordt er een overeenkomst afgesloten. In de overeenkomst die afgesloten wordt, worden de dagen en de tijdstippen opgenomen waarop het kind wordt gebracht en gehaald. Daarmee houdt Kinderopvang Henny rekening in de planning. Indien een ouder het kind eerder brengt of later ophaalt dan overeengekomen, dan gelden deze uren als extra opvanguren. Achter in het boekje van het kind komt een mapje waarin de werkelijke uren die gemaakt zijn bij gehouden worden. Aan het eind van iedere maand ontvangen de ouders een factuur en een urenmaandstaat die betrekking hebben op die maand. Hierop staan het aantal opvanguren volgens de overeenkomst én het aantal extra uren. De weken dat de kinderopvang gesloten is, worden niet in rekening gebracht.

6.10 Feesten en verjaardagen
Bij Kinderopvang Henny wordt natuurlijk ook aandacht besteed aan feestdagen, zoals Sinterklaas, Kerst, Pasen, vaderdag, moederdag, etc. Daarnaast worden verjaardagen en afscheidsfeestjes van de kinderen gevierd. Er wordt een feestmuts gemaakt, er hangen slingers en er wordt gezongen en het kind mag zelf zijn traktatie uitdelen. Vooraf wordt met de ouders overlegd over de datum van het feestje. Ouders die dat willen, mogen aanwezig zijn bij het feestje. Een kind krijgt jaarlijks nogal wat traktaties aangeboden. Bij voorkeur wordt er een gezonde traktatie uitgedeeld en geen snoep, maar eigen baksels zijn welkom. Ook kan ik adviseren bij het zoeken naar leuke, gezonde traktatie ideetjes.

6.11 Huisregels
De regels en afspraken die Kinderopvang Henny hanteert, hebben voornamelijk betrekking op de veiligheid en de omgang met elkaar. Zo zijn er regels van huishoudelijke aard maar ook gedragsregels die te maken hebben met de etiquette en manieren. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:

  • In en om de kinderopvang mag niet gerookt worden;
  • Als een kind niet komt, dient dat zo vroeg mogelijk doorgegeven te worden;
  • Het is noodzakelijk dat de ouders of opgegeven noodopvang bereikbaar zijn/is voor eventuele noodgevallen. Deze telefoonnummers staan ook voor of achter in de boekjes van de kinderen;
  • Als het kind door iemand anders dan normaal opgehaald wordt, dienen ouders dit van tevoren door te geven aan mij;
  • De kinderen mogen bij binnenkomst hun schoenen uitdoen en ander schoeisel aandoen of op hun sokken lopen;
  • De kinderen hebben in de tas reserve kleding bij zich.

De huisregels mogen ouders te allen tijde in zien bij de opvang.